Als ik aan de vakanties in mijn jeugd denk, voel ik direct spanning. Mijn ouders deden enorm hun best, maar hadden zelf ook altijd de nodige stress. Het was het tijdperk waarin de navigatie nog niet bestond. Mijn ouders hadden bovendien wat gammele Engelse auto’s die het meestal begaven op zo’n reis. En dat zorgde ook niet echt voor een ontspannen rit.
Die spanning pikte ik gemakkelijk op. Ik was als kind ook vaak ziek op vakantie. Gierende buikpijn. Ik heb menig buitenlandse artsenpraktijk van binnen mogen bekijken. Met de kennis van nu durf ik te zeggen dat de spanning mij letterlijk en figuurlijk te veel was.
Nu, zo’n veertig jaar later, vind ik vakantie nog steeds niet vanzelfsprekend leuk. Dat heeft te maken met ‘verwachtingsmanagement’. Vooraf heb je een romantisch beeld in je hoofd. Fijn campinkje. Aan het water. Dichtbij een dorpje. Op loopafstand van een fijn restaurant. Even een paar weken niets… Maar eenmaal op vakantie is er ook altijd wel wat. Een keihard snurkende buurman. De rustieke camping op het plaatje blijkt toch erg geliefd bij groepen jongeren. En dat restaurant is ook al jaren dicht.
Wat ik maar zeggen wil: vakantie is ‘schakelen’ en dat is soms best lastig. Voor ons als ouders, maar ook voor veel kinderen. De bestaande structuren die juist zo’n houvast geven, zijn ineens verdwenen. Het kan leiden tot overprikkeling. Of juist voor verveling. Ook niet echt ingrediënten die bijdragen aan de zo beoogde rust en fijne sfeer.
Wanneer je dit weet en hier rekening mee houdt, scheelt dat al erg veel. Vakantie is niet altijd (meteen) leuk. Als je dat kunt accepteren, blijkt een vakantie al gauw toch heel veel mooie kanten te hebben. En komt het meestal toch nog goed!
Deze post werd geschreven door auteur en uitgever Mark Hemmer.